Loonvordering wordt afgewezen wegens vervalste arbeidsovereenkomst

Het bedrijf waar werknemer werkzaam is, houdt zich bezig met het leveren, installeren en onderhouden van elektronische beveiligingssystemen. Eerst is de werknemer in dienst op basis van een uitzendovereenkomst. Vervolgens treedt de werknemer bij de onderneming in dienst bij het bedrijf voor bepaalde tijd, later voor onbepaalde tijd.

In de arbeidsovereenkomst is een bepaling opgenomen over nevenfuncties, een relatiebeding en opleidingen. De werknemer mag gedurende de arbeidsovereenkomst geen andere werkgever of opdrachtgever uit dezelfde branche mag hebben en ook geen zaken voor eigen rekening mag doen. Indien een overtreding plaatsvindt, zal een boete van 2.500 euro per geval worden opgelegd. Partijen kunnen hierover gezamenlijk andere afspraken maken.

De werknemer moet opleidingen en cursussen volgen, indien de werkgever dit noodzakelijk acht voor het goed vervullen van de functie. De werkgever zal de kosten van de opleiding/cursus op zich nemen. Examengelden worden maximaal twee keer vergoed. Wanneer het diploma of certificaat daarna niet is behaald, komen de kosten voor rekening van de werknemer. Wanneer de werknemer de opleiding of cursus na twee examens afbreekt, moeten de kosten volledig door de werknemer worden terugbetaald. Indien vijf examens zijn afgelegd zonder positief resultaat, zal de werkgever 50% van de kosten aan de werknemer berekenen.

Indien een opleiding, cursus of training is gevolgd en het dienstverband van de werknemer binnen twee jaar eindigt, worden de volledige kosten aan de werknemer toegerekend. De omstandigheden die voor de beëindiging hebben gezorgd, spelen geen rol. Het bedrag dat moet worden terugbetaald kan bestaan uit: opleidingskosten, reiskosten en eventuele verblijfskosten. Na verloop van twee jaar betreft het 75%, na drie jaar 50% en na vier jaar 25%. Een uitzondering is denkbaar in geval van een contract voor bepaalde tijd die niet voortgezet of bij ontslag door de werkgever vanwege financieel economische redenen.

De werknemer heeft de arbeidsovereenkomst op 30 september 2018 laten eindigen. De werkgever heeft een eindafrekening opgemaakt: de werknemer heeft nog recht op loon (3.720 euro), maar de werkgever heeft recht op terugbetaling van de studiekosten (3.558 euro). De werkgever heeft een bedrag van 1.831 euro aan de werknemer voldaan.

Vordering

De werknemer vordert dat de werkgever een bedrag betaalt van bijna 3.000 euro. Een eerste betaling is gedaan, waardoor werkgever nog een bedrag van bijna 1.900 euro verschuldigd is. De werkgever erkent dat een deelbetaling is gedaan. Hij stelt echter dat een tweede betaling niet aan de orde is, nu de werknemer hem ook een bedrag verschuldigd was voor opleidingen. Dit zou de werkgever hebben verrekend. Daarnaast heeft de werkgever aangevoerd dat werknemer in strijd heeft gehandeld met de bepalingen over nevenfuncties. Daarom zou de werknemer een boete van 2.500 euro moeten betalen. De werkgever zou na verrekening niets meer verschuldigd zijn.

Beoordeling

Het staat vast dat de werkgever een bedrag aan werknemer verschuldigd is en deels deze betaling heeft voldaan. De vraag is of de werkgever het restant van de eindafrekening aan de werknemer moet betalen. Partijen zijn het niet eens over de geldigheid en de uitleg van het beding.

Werkgever heeft documenten aangeleverd waaruit blijkt dat de werknemer zelf heeft verzocht om de cursus Onderhoudsdeskundige Brand bij SOBA te volgen. De werknemer stelt dat alle cursussen op verzoek van de werkgever zijn gevolgd. De werknemer is daarom van mening dat de kosten niet op hem kunnen worden verhaald.

De eerste opleiding is gevolg in maart 2015 en de laatste in mei 2017. Het dienstverband van werknemer is in september 2018 geëindigd. De werknemer heeft niet toegelicht waarom hij slechts voor een deel voor de kosten zou moeten opdraaien.

Partijen zijn niet overeengekomen dat de subsidie voor opleidingskosten in minder mag worden gebracht op een eventuele terugbetalingsverplichting van de werknemer. Althans, dit is nog niet gebleken uit hetgeen is overlegd.

De onderneming die de man is gestart, betreft een horecaonderneming en is niet aan te merken als ‘dezelfde branche’ als het bedrijf in de elektronische beveiligingssystemen. De werknemer heeft aangevoerd dat de werkgever bij indiensttreding al op de hoogte was van de onderneming en dit geen problemen zou opleveren. De werknemer heeft een bedrag van bijna 3.000 euro gevorderd. Dit bedrag moet nader worden toegelicht. De werknemer moet inhoudelijk op de zaak ingaan. Een verdere beslissing wordt aangehouden.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Silver Advocaten

Indien u vragen heeft naar aanleiding van dit artikel, kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen met een gespecialiseerde arbeidsrecht advocaat van Silver Advocaten B.V. te Waalwijk.

Wij staan voor u klaar

  • Wij laten niet los
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Stel ons uw vraag Laat ons u bellen