Een uitzendkracht is werkzaam als dossierbehandelaar bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit werk heeft de uitzendkracht voor ongeveer één jaar verricht. Op enig moment constateert de huisarts dat de uitzendkracht een peesontsteking aan de binnenzijde van haar beide ellebogen had. De uitzendkracht stelt dat zij door de werkzaamheden RSI heeft gekregen.
Werkgever heeft aangevoerd dat RSI een zeer specifiek en diffuus fenomeen is, dat er onzekerheid bestaat over het bestaan ervan en over de effectiviteit van maatregelen die RSI moeten voorkomen. Binnen de medische wereld is nog geen status quo bereikt over RSI, er bestaat geen oorzakelijk verband. Het is onbekend wat uitzendkracht na het jaar voor werkzaamheden heeft verricht, alleen dat een opleiding bij een Schrijversvakschool is gevolgd.
Oordeel hof
Volgens het hof kan het vermoeden worden aangenomen dat de uitzendkracht RSI heeft opgelopen tijdens haar werkzaamheden, nu werkgever geen maatregelen heeft getroffen. Ook zou sprake zijn van een zorgplichtschending nu de uitzendkracht 75% van de werktijd achter het beeldscherm doorbracht en geen instructies waren gegeven hierover, bijvoorbeeld met betrekking het wegkijken en het nemen van pauzes.
Oordeel Hoge Raad
Uitzendkracht dient te bewijzen dat zij schade heeft opgelopen door de werkzaamheden. Deze schade moet zijn ontstaan doordat de werkgever geen maatregelen heeft genomen die nodig zijn om schade tijdens de werkzaamheden te voorkomen. Uitzendkracht moet stellen dan wel bewijzen dat de werkzaamheden zijn verricht onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en dat de gezondheidsklachten daardoor kunnen zijn veroorzaakt.
Een dergelijk vermoeden kan niet worden aangenomen als het gaat om een onzekere onbepaalde gebeurtenis. Het hof heeft het vermoeden onterecht aangenomen volgens de Hoge raad, nu hier geen ruimte voor bestaat. Er bestaan veel onduidelijkheden over de aard en de oorzaken van RSI. Het is dan ook onvoldoende aannemelijk dat door de arbeidsomstandigheden RSI is ontstaan. Werknemer heeft wel verzuimd om de uitzendkracht te voorzien van instructies met betrekking tot werken achter het beeldscherm. De Hoge Raad is het op dit punt eens met het hof.
Zowel het hof als de Hoge Raad oordelen dat geen aanspraak kan worden gemaakt op de proportionele aansprakelijkheid, nu er geen alternatieven oorzaken van de schade aanwezig zijn. Anders dan het hof, stelt de Hoge Raad dat er geen kans hoeft te worden berekend dat de schade is veroorzaakt in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor werkgever. Het hof mocht wel aansluiting zoeken bij het rapport, maar is niet op de gemotiveerde onderbouwing van werkgever ingegaan dat het werk niet de oorzaak was van de klachten.
Kortom, er mag niet te snel een causaal verband tussen de beroepsziekte en het werk worden aangenomen. Een vermoeden kan worden gerechtvaardigd door aansluiting te zoeken bij hetgeen over de ziekte bekend is.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Silver Advocaten
Heeft u een vraag over de werkgeversaansprakelijkheid of een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Wij laten niet los
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant