Werkneemster is in 1986 bij werkgever (een bakkerij) in dienst getreden. In 2006 wordt voor het eerst gewerkt met gehoorbescherming. De werkneemster heeft 20 jaar zonder gehoorbescherming in de bakkerij gewerkt. Op enig moment gaat werkneemster met oorsuizen naar de huisarts. De klachten houden aan en na 5 jaar wordt een KNO-arts geraadpleegd. Deze arts heeft geconstateerd dat sprake is van gehoorverlies bij werkneemster. De oorzaak kan liggen in een familiaire belasting of werken in een lawaaiige omgeving.
In 2007 ziet een andere arts via een audiogram een mogelijk verband tussen tinnitus en de blootstelling aan lawaai. Werkneemster heeft inmiddels ook last van duizeligheid en evenwichtsstoornissen.
Vanaf augustus 2018 wordt een melding gedaan van arbeidsongeschiktheid waarvoor werkneemster vanaf augustus 2010 een WIA-uitkering ontvangt. Een maand later wordt de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV beëindigd. Werkneemster heeft de bakkerij in april 2012 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft opgelopen.
Kantonrechter
Werkgever heeft een beroep gedaan op verjaring. Volgens de kantonrechter kan daarvan geen sprake zijn, nu werkneemster niet in staat is geweest om voor 12 april 2007 een claim op goede gronden in te dienen. Dit houdt verband met het feit dat er toen nog veel onzekerheden bestonden over de oorzaken en het gevolg. Werkneemster was nog niet op de hoogte van het feit dat de geluidsnormen op het werk waren overtreden waardoor schade zou zijn kunnen ontstaan. In het kader van artikel 7:658 BW kon werkneemster niet stellen/bewijzen dat de schade tijdens de werkzaamheden waren ontstaan.
Werkneemster lijdt aan gehoorverlies. Uit de stukken blijkt dat dit komt door lawaai. Tijdens haar werk stond werkneemster de hele dienst lang bloot aan meerdere lawaaibronnen. Dit heeft zich tot 2006 voorgedaan, daarna werd gehoorbescherming ingevoerd.
Uit de RI&E en de inspectie blijkt dat de geluidsnormen werden overschreden. Daarmee kan worden aangenomen dat de gehoorschade bij werkneemster is opgelopen tijdens de werkzaamheden (causaal verband).
De kantonrechter moet zich buigen over de vraag of werkgever maatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat een werknemer door zijn werk schade lijdt. Pas in 2006 heeft het bedrijf aan medewerkers gehoorbescherming geboden. Verder zijn geen (nadere/andere) maatregelen getroffen. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de werkgever tekort is geschoten in de nakoming van zijn zorgplicht. Werkgever is aansprakelijk voor de schade van werkneemster.
Klik hier voor de volledige uitspraak
Silver Advocaten
Heeft u een vraag over de werkgeversaansprakelijkheid of een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Wij laten niet los
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant