Ontbinding arbeidsovereenkomst in verband met uitlatingen op sociale media

Werkneemster is sinds 1 februari 2017 in dienst bij een keukenbedrijf. Werkneemster was wisselend werkzaam in de functie van commerciële binnendienst en service coördinator. Op 15 maart 2020 heeft een directielid in het kader van corona laten weten dat tot nader order thuis wordt gewerkt. Een aantal personen zijn uitgezonderd.

Op 11 april 2020 ontvangt werkneemster van het directielid een WhatsAppbericht met daarin het verzoek om op dinsdag de werkzaamheden weer op kantoor te hervatten. Op die dinsdag heeft werkneemster tweemaal verzocht om alsnog thuis te mogen werken. Er zouden nog te veel collega’s aan haar bureau staan. Het keukenbedrijf heeft onder voorbehoud hiermee ingestemd. Werkneemster moest naar kantoor komen als dat noodzakelijk was.

Op 6 mei 2020 heeft de directie iedereen verzocht om de eerstvolgende maandag weer op kantoor te werken. Daarbij is een opsomming gegeven van de maatregelen die zijn genomen. Een dag na dit verzoek heeft werkneemster per e-mail de directie op de hoogte gebracht van haar bevindingen naar aanleiding van de persconferentie. Werkneemster wilde graag nog thuiswerken.

Tussen partijen is nog heen en weer gemaild. Op 11 mei 2020 heeft werkgever nogmaals benadrukt dat werkneemster redelijke opdrachten van de werkgever moet opvolgen. Hieronder valt het verschijnen op kantoor volgens werkgever. Partijen hebben meerdere e-mails verstuurd, maar komen niet tot een oplossing. Werkneemster heeft op 29 mei 2020 om een kort geding verzocht. Werkneemster is in de laatste week van mei 2020 toch op haar werk verschenen en heeft van 2 tot en met 16 juni 2020 vakantie.

Vordering

Werkneemster vordert dat schriftelijk wordt toegezegd dat zij thuis mag werken. Subsidiair vordert werkneemster een arbeidsplaatswijziging. Werkneemster stelt dat werkgever in strijd handelt met het goed werkgeverschap, de instructiebevoegdheden en de zorgplicht.

Beoordeling

Nu het gaat om een kort geding, betreft het slechts een voorlopig oordeel. Werkneemster heeft een beroep gedaan op artikel 2 van de Wet flexibel werken. Werkgever heeft gesteld dat dit artikel niet kan worden toegepast, nu sprake is van minder dan 10 werknemers (lid 16). Werkneemster heeft dit verweer niet dan wel onvoldoende bestreden.

Werkneemster heeft gesteld dat zij de social distancing regels heel serieus neemt en heeft ondervonden dat deze regels op de werkplaats moeilijk zijn na te leven. Daarnaast zou zij haar werk thuis voldoende efficiënt kunnen uitvoeren. Een arbeidsplaatswijziging is een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding. In kort geding kan hierover geen uitspraak worden gedaan, nu dit de rechtstoestand tussen partij vaststelt. Daarnaast is niet aannemelijk geworden dat de werkgever verplichtingen zou hebben geschonden. Werkgever heeft immers meerdere maatregelen getroffen om een veilige werkplek te realiseren.

Werkgever heeft aangetoond wat het belang is van op kantoor werken. Korte lijnen zijn voor het bedrijf van essentieel belang. Ook heeft werkneemster een andere collega onder begeleiding. Dit kan niet zomaar worden overgedragen naar een andere collega in het kader van werkdruk. Deze uitleg is onvoldoende dan wel niet weersproken door werkneemster. Op basis van het overheidsadvies is tijdelijk thuisgewerkt, maar hieruit is geen recht ontstaan.

Beslissing

De vordering van werkneemster wordt afgewezen. De werkgever mag eisen dat werkneemster haar werkzaamheden op kantoor hervat.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Silveradvocaten

Heeft u te maken met een arbeidsrechtelijk vraagstuk en weet u niet wat uw verplichtingen en/of mogelijkheden zijn? U kunt in dat geval geheel vrijblijvend contact opnemen met een gespecialiseerde arbeidsrecht advocaat van Silver Advocaten B.V.

Wij staan voor u klaar

  • Wij laten niet los
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Stel ons uw vraag Laat ons u bellen