Een werknemer is al meer dan 20 jaar werkzaam voor werkgever. Werknemer is pannenlegger. Op enig moment besluit werknemer thuis vuurwerk te maken. Er geldt een vuurwerkverbod, maar daar trekt werknemer zich niets van aan. Om het vuurwerk te maken, worden stoffen gemengd om zo buskruit te krijgen. Werknemer heeft eerder zelf vuurwerk gemaakt; dit ging altijd goed. Maar dit keer loopt het anders. Het kruit ontploft.
Werknemer heeft door de ontploffing letsel opgelopen en is daarom voorlopig niet in staat zijn werkzaamheden te verrichten. Werknemer heeft zwaar letsel aan zijn rechterpols en -hand. Werknemer is op dat moment volledig arbeidsongeschikt. Werknemer stelt werkgever op de hoogte, waarop werknemer ziek wordt gemeld. De bedrijfsarts heeft werkgever gemeld dat herstel enige tijd in beslag zal nemen. Werkgever heeft aangegeven geen salaris (meer) door te betalen. Volgens werkgever heeft de werknemer zelf dit risico op zich afgeroepen.
Werknemer is het niet eens met de loonstop, nu er geen grondslag voor stopzetting zou zijn. Daarnaast zou werkgever volgens werknemer ook niet hebben voldaan aan het onverwijldheidsvereiste (artikel 7:629 lid 7 BW). Werkgever stelt dat zij wel een grond heeft om het loon stop te zetten. Werknemer heeft immers een bijzonder groot risico genomen. Werkgever ziet dit als voorwaardelijke opzet.
Oordeel rechtbank
Op werkgevers rust de verplichting om het loon aan werknemer door te betalen bij ziekte. Deze verplichting tot loondoorbetaling geldt niet ingeval de ziekte door opzet van werknemer is veroorzaakt. De opzet moet zien op het intreden van arbeidsongeschiktheid. Het gaat niet om een voorwaardelijk opzet zoals het strafrecht die kent. Dus werknemer moet iets doen met het doel arbeidsongeschikt te raken. In dit geval wilde werknemer vuurwerk maken en niet zichzelf opzettelijk letsel toebrengen. Daarom heeft werknemer recht op loon. Werkgever heeft zich niet aan het onverwijldheidscriterium van artikel 7:629 lid 7 BW gehouden. Er kan daarom geen beroep meer worden gedaan op het niet betalen dan wel opschorten van loon.
In de wet staat dat het minimaal 70% bedraagt, maar in de cao staat ter aanvulling dat werknemer recht heeft op 100% van het loon bij ziekte. De rechter stelt wel dat de cao-aanvulling in dit geval wellicht niet redelijk is. Daarom heeft de voorzieningenrechter in kort geding slechts 70% van het loon toegekend. Als de zaak alsnog voor de reguliere rechter komt, kan die beslissen of toch recht bestaat op 100% van het loon.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Silver Advocaten
Heeft u een vraag over arbeidsongeschiktheid of een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Wij laten niet los
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant