Is detentie een reden voor ontslag op staande voet?

Een werkgever is een sollicitatieprocedure gestart voor een barmedewerker. Een vrouw solliciteert op de vacature. Het betreffende bedrijf heeft de vrouw uitgenodigd om op sollicitatiegesprek te komen. Een dag voor het gesprek heeft het bedrijf het gesprek afgezegd. De reden die het bedrijf aanvoert, is dat reeds een mannelijke barmedewerker is aangenomen. De vrouw stelt dat sprake is van discriminatie, nu de werkgever zou hebben vermeld dat de voorkeur voor vervulling van de functie uitging naar een man.

Het bedrijf betwist dat sprake is van discriminatie. De vrouw zou zijn afgewezen aangezien zij niet beschikte over een horecaopleiding. Indien is gezegd dat er een voorkeur was voor een man, zou dit zijn wegens een betere verdeling van mannen en vrouwen achter de bar. Dit heeft niet meegewogen in de beslissing op de vrouw af te wijzen.

Beoordeling

Het staat vast dat de werkgever tijdens de afwijzing heeft vermeld dat een betere verdeling van mannen en vrouwen achter de bar fijn zou zijn. Dit is immers ook later in een e-mail aan de vrouw medegedeeld. Ook staat vast dat een mannelijke werknemer in dienst is genomen. Daardoor ontstaat een vermoeden dat onderscheid is gemaakt op basis van geslacht. De werkgever moet bewijzen dat hiervan geen sprake is. In dit geval is het bedrijf daarin niet geslaagd. Als hoofdreden heeft de werkgever aangevoerd dat de reden voor afwijzing bestaat uit het niet-beschikken over een horecaopleiding.

Het College oordeelt dat de horecaopleiding een reden kan zijn voor de afwijzing, maar dat het daarmee niet automatisch betekent dat geslacht geen rol heeft gespeeld. De werkgever heeft immers meermaals gesproken over een evenwichtigere samenstelling van barmedewerkers. De vrouw was al afgewezen voordat het gesprek kon plaatsvinden. Ook heeft werkgever niet aangetoond dat het beschikken over een dergelijke opleiding was vereist. Daarbij komt het feit dat de werkgever de horecaopleiding als reden heeft aangevoerd nadat de vrouw over discriminatie begon.

Met de vrouw zou zijn besproken dat haar cv zou worden bewaard voor als een vacature openkwam en voor diensten bijvoorbeeld met betrekking tot festivals. Hieruit kan worden geconstateerd dat de werkgever de vrouw niet als ongeschikt voor de functie van barmedewerker zag. Het College komt tot het oordeel dat sprake is van direct onderscheid op grond van geslacht bij de afwijzing.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Silver Advocaten

Heeft u naar aanleiding van de uitspraak een arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan contact met ons op.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Wij laten niet los
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Stel ons uw vraag Laat ons u bellen