Geen vertrouwen in herstel leidt tot ontbinding arbeidsovereenkomst

Een administratiekantoor heeft een arbeidsconflict met een ex-werknemer. De zitting zou op 14 mei 2020 via skype worden gehouden. Een dag voor de zitting liet de eigenaar van het kantoor weten niet tijdig over een skype-verbinding kon beschikken. De rechtbank heeft daarom de zitting naar 9 juli verplaatst, zodat genoeg tijd was om de ICT op orde te krijgen.

De ex-werkgever verzuimde om het emailadres aan de rechtbank door te geven, om deel te kunnen nemen aan de sessie. De avond voor de zitting werd om 17:32uur een e-mail gestuurd waarin werd gesteld dat het niet lukte om een verbinding tot stand te brengen. De volgende ochtend om 9:00uur stond de zitting gepland. De rechtbank was niet blij met de handelswijze van de werkgever. Van een kantoor dat opereert op het gebied van administratie mag worden verwacht dat zaken op orde zijn dan wel tijdig aan de bel wordt getrokken om een oplossing te vinden. De rechtbank had immers ook aangegeven dat de zitting eventueel via de telefoon kon worden bijgewoond.

In de uitspraak blijkt dat het niet-deelnemen van de werkgever aan de skype-zitting als een niet-verschijnen op een mondelinge behandeling wordt aangemerkt (artikel 88 RV jo. artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Het niet-verschijnen is niet strafbaar, maar houdt wel in dat geen rekening wordt gehouden met de standpunten van die partij.

De rechtszaak was aangespannen door een ex-werknemer van het administratiekantoor. Het tijdelijke contract van 12 maanden werd niet door het kantoor verlengd. De ex-werknemer vorderde de uitbetaling van vakantiegeld en vergoeding van juridische kosten. Ook vorderde de ex-werknemer een bruto/netto specificatie waaruit de bedragen van de vakantiebijslag en de wettelijke verhoging waren verwerkt.

Het kantoor gaf aan dat de voormalig werknemer te veel vakantiedagen had opgenomen. Ook zou de ex-werknemer bestanden hebben meegenomen naar de nieuwe werkgever en klanten onbeschoft hebben behandeld toen zij nog in dienst was. Volgens de kantonrechter zijn deze feiten onvoldoende onderbouwd.

Op de zitting heeft de ex-werknemer aangevoerd dat inderdaad hetzelfde sjabloon werd gebruikt. Het betrof een leeg sjabloon dat iedereen kon maken. Deze was al eerder bij andere werkgevers gebruikt. Het meenemen van bestanden valt niet onder de reikwijdte van het concurrentiebeding volgens de kantonrechter. In dit geval was ook geen sprake van schending van de geheimhoudingsplicht. De ex-werkneemster werd in het gelijk gesteld.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Silver Advocaten

Heeft u een arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan contact met ons op.

Wij staan voor u klaar

  • Wij laten niet los
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Stel ons uw vraag Laat ons u bellen