Werkneemster krijgt onterecht ontslag op staande voet

Werknemer is bij werkgever in dienst getreden in 2001. Werknemer is werkzaam als productiemedewerker. Werknemer wordt op enig moment door werkgever aangesproken wegens een verdwenen pak koekjes die in de kantine lag. Werknemer wordt boos bij een tweede gesprek en loopt weg. Terwijl werknemer wegloopt heeft hij een schaar gepakt die hij in zijn broekzak steekt. Werkgever heeft meermaals aangedrongen om de schaar terug te geven. Uiteindelijk geeft werknemer de schaar terug. Werkgever besluit werknemer op staande voet te ontslaan.

Het ontslag is per brief aan werknemer bevestigd. In de brief staat dat werknemer eigendommen heeft toegeëigend waarvan hij wist dat deze van een collega dan wel van het bedrijf waren. Het agressieve gedrag dat hieruit is ontstaan heeft ertoe geleid dat een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan tussen werknemer en werkgever, maar ook ten aanzien van collega’s.

Verzoek en oordeel in eerste aanleg

Werknemer heeft verzocht om doorbetaling van zijn loon. Werkgever heeft echter verzocht om voorwaardelijke ontbinding en een gefixeerde schadevergoeding. Werknemer heeft in zijn verzoek niet gevraagd om het ontslag op staande voet te vernietigen. Daarom is de arbeidsovereenkomst door het ontslag geëindigd. Volgens de kantonrechter is het ontslag terecht gegeven, nu sprake was van een dringende reden. Daarom wordt het verzoek van werknemer afgewezen. Het verzoek om een gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen.

Verzoek en oordeel hof

In hoger beroep heeft werknemer alsnog verzocht om het ontslag op staande voet te vernietigen. Ook is verzocht om doorbetaling van het loon en om de vordering tot gefixeerde schadevergoeding af te wijzen. In hoger beroep kan de arbeidsovereenkomst alleen worden hersteld of een billijke vergoeding worden toegekend, vernietiging van de opzegging is niet mogelijk (artikel 7:683 lid 3 BW). Daarom wordt het verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst afgewezen. Het hof heeft wel de mogelijkheid om aan werknemer een billijke vergoeding toe te kennen als de arbeidsovereenkomst ten onrechte is opgezegd (artikel 7:681 lid 1 sub a BW).

In de kantine van werkgever liggen meermaals per week pakken koekjes voor het personeel; zij mogen deze gratis nuttigen. Werkgever stelt dat de koekjes er liggen om ter plaatse te nuttigen. Niet is gebleken dat hierover duidelijke regels bestaan. Werknemer hoefde dan ook niet te beseffen dat het meenemen van de koekjes als diefstal zou worden gezien. Het gedrag van werknemer ten aanzien van de schaar ligt in het verlengde van het voorval met de koekjes. Dat werkgever het gedrag van werknemer heeft opgevat als een dreiging, is slechts een subjectieve beleving. Er is geen dringende reden voor ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet is dus onterecht gegeven. Werknemer krijgt een transitievergoeding, maar ook een billijke vergoeding van 3.500 euro. Werkgever heeft geen recht op een gefixeerde schadevergoeding, nu werknemer niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Silver Advocaten

Heeft u een vraag over ontslag of een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Wij staan voor u klaar

  • Wij laten niet los
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Stel ons uw vraag Laat ons u bellen