X is een jurist, een ex-advocaat. Op enig moment begin 2020 wordt met Y, een advocatenkantoor, een stageovereenkomst overeengekomen. X zal op uurbasis werkzaamheden gaan verrichten. X zal klantendossiers van Y zelfstandig gaan behandelen.
Op enig moment zijn er fricties ontstaan tussen partijen over de wijze van uitoefening en de kwaliteit van werkzaamheden. Medio december wordt besloten dat de samenwerking per 1 januari 2021 niet zal worden voortgezet. De Orde van Advocaten staat het niet toe dat een advocaat/advocatenkantoor een samenwerkingsverband in de vorm van een stageovereenkomst aangaat met een jurist die niet de advocatenstatus heeft.
In kort geding stelt X dat er een arbeidsovereenkomst bestaat. Daarom zou Y hem moeten toelaten om de werkzaamheden te verrichten en moet hij het loon van 7.500 euro per maand doorbetalen.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter stelt dat er vele onregelmatigheden zitten in het overlegde stuk. Niet is vast komen te staan dat op voorhand een arbeidsovereenkomst was overeengekomen. Ook is de daarin vermelde functie nooit vacant geweest. De stijl en de redactie, maar ook de handtekening roepen veel vragen op. Daarom valt niet uit te sluiten dat hier sprake is van vervalsing.
Ook zijn geen urenregistraties getoond waaruit zou blijken dat de verrichte werkzaamheden afweken van de werkzaamheden die waren overeengekomen. Pas na het ontslag is X aanspraak gaan maken op loonbetaling. Niet valt af te leiden dat hij voordien een bedrag van 7.500 per maand ontving. De overeenkomst is op 31 december 2020 van rechtswege ten einde gekomen, waardoor geen enkele rechtsverhouding meer bestaat tussen partijen. De vorderingen worden afgewezen.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Silver Advocaten
Heeft u een vraag over een arbeidsovereenkomst of een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Wij laten niet los
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant