Is detentie een reden voor ontslag op staande voet?

Werkneemster is sinds 2000 in dienst bij (de voorganger van) werkgever als kwaliteitsmedewerker in ploegen. De functie van werkneemster is per september 2019 komen te vervallen. Werkneemster heeft aangeboden passende functies in het kader van herplaatsing hardnekkig geweigerd.

Met toestemming van het UWV is de overeenkomst opgezegd. Werkgever heeft aangegeven geen transitievergoeding te betalen aan werknemer. Werkneemster zou ernstig verwijtbaar hebben gehandeld door passende functies te weigeren.

Verzoek

Werkneemster heeft werkgever verzocht om over te gaan tot betaling van de transitievergoeding (ruim 40.000 euro). De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen.

Oordeel hof

Het staat vast dat de functie van werkneemster is komen te vervallen en dat werkgever passende functies heeft aangeboden om haar te herplaatsen. Werkneemster heeft deze functies geweigerd. Volgens werkneemster zouden de functies niet passend zijn.

Werkneemster wil graag in ploegendienst blijven werken in verband met samen reizen met haar echtgenoot. Daarom heeft zij de andere functies met dagdiensten geweigerd. Werkgever heeft haar in september een functie aangeboden waarin ploegendienst mogelijk is, namelijk de functie van productiemedewerker. Het is niet gesteld en ook niet gebleken dat de aangeboden functie niet passend zou zijn. Toch heeft werkneemster deze functie niet aanvaard. Volgens werkneemster wordt van haar verwacht dat zij per direct haar werkzaamheden weer zou hervatten, maar daar zou ze gezien haar arbeidsongeschiktheid niet toe in staat zijn. Volgens het hof blijkt nergens uit dat werd verwacht dat werkneemster per direct haar werkzaamheden weer zou oppakken.

Werkneemster heeft aangetoond dat zij wegens een oogaandoening niet zelfstandig kan rijden. Volgens het hof is dit geen goede reden om de functie van productiewerknemer niet te aanvaarden. Het betreft een functie in ploegendienst. Wegens de weigerachtige houding van werkneemster is het werkgever onmogelijk gemaakt om haar te herplaatsen.

De uitzonderingen die in artikel 7:673 lid 7 aanhef en onder c BW worden genoemd, moeten terughoudend worden toegepast. Het hof oordeelt dat het handelen en nalaten van werkneemster kan worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar. Werkgever is daarom niet gehouden een transitievergoeding te betalen. Het hof ziet geen aanleiding om op grond van artikel 7:673 lid 8 BW toch een transitievergoeding toe te kennen. Er kan niet worden gesproken van een relatief kleine misstand. Het hof bekrachtigd de beschikking van de kantonrechter.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Silver Advocaten

Heeft u een vraag over de transitievergoeding of een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Wij staan voor u klaar

  • Wij laten niet los
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Stel ons uw vraag Laat ons u bellen